Bij huizen met een 1-faseaansluiting loopt er vanaf het stroomnet een kabel met drie draden naar de meterkast: een nuldraad, aarding en een fasedraad met daarop 230 volt wisselspanning.
Huizen met een 3-faseaansluiting bestaan uit een aansluiting van vijf draden: een nuldraad, aarding en drie fasedraden. Omdat een 3-fasenaansluiting maximaal 400 volt kan leveren, gebruikt men ook weleens de term ‘krachtstroom’ of ‘drijfkracht’.
Welke aansluiting je hebt, kun je meestal zien op de elektriciteitsmeter in je meterkast. Staat daar 220 V of 230 V, dan is het een 1-faseaansluiting. Staat er 3 x 220/230 V of 380/400 V, dan is het een 3-fasenaansluiting. Je vindt het ook terug op de jaarrekening van je energieleverancier. Een 1-faseaansluiting wordt aangeduid als 1 x 25 A of 1 x 30 A, een 3-fasenaansluiting als bijvoorbeeld 3 x 30 A.
Impact op laadinfrastructuur
Om te bepalen wat voor laadpaal je thuis kunt plaatsen moet je weten hoe je huis op het stroomnet is aangesloten. Daarbij zijn twee dingen van belang: de stroomsterkte van de aansluiting (in ampère) en het aantal fasedraden van de aansluiting.
De combinatie van het aantal aansluitingen en de stroomsterkte bepaalt het maximale laadvermogen dat je kunt bereiken. Het laadvermogen van een laadpaal wordt gemeten in Kilowatt (kW). Daarnaast mag u niet vergeten dat uw huis ook nog een bepaald verbruik heeft. Daarom wordt er vaak gebruik gemaakt van een Loadbalance device. Dit zorgt ervoor dat het verbruik van je woning en van je laadpaal op elkaar wordt afgestemd. De meest voorkomende aansluitingen vind je in onderstaande tabel:
Aansluiting | Maximum laadvermogen |
---|---|
1 x 16 A | 3,7 kW |
1 x 25 A | Column #2 |
1 x 30 A | 6,9 kW |
3 x 16 A | 11,0 kW |
3 x 25 A | 17,2 kW |
3 x 32 A | 17,2 kW |